26 mei 2016
In antwoord op Kamervragen over de gevolgen van de invoering van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) per 1 mei jl. heeft de staatssecretaris van Financiƫn benadrukt dat de Belastingdienst tot 1 mei 2017 wel toezicht houdt, maar in het merendeel van de situaties geen aanslagen en boetes zal opleggen. In drie situaties gebeurt dat wel. Het gaat dan om de situatie waarin voor 1 mei 2016 op grond van een VAR-wuo of een VAR-dga geen loonheffingen worden ingehouden hoewel er een (fictieve) dienstbetrekking bestaat, terwijl er na 1 mei niets is of wordt gedaan om de arbeidsrelatie aan te passen. Handhaving is ook mogelijk als de Belastingdienst voor 1 februari 2016 een arbeidsrelatie heeft aangemerkt als een (fictieve) dienstbetrekking en na 1 mei wordt geconstateerd dat er geen verandering heeft plaatsgevonden. Tot slot zal in gevallen waarin sprake is van opzet of grove schuld worden gehandhaafd.
Vanaf 1 mei 2017 wordt er ofwel buiten dienstbetrekking gewerkt ofwel loonheffingen worden afgedragen en voldaan. Bij partijen die niet volgens de regels werken, zal worden gehandhaafd. Dit betekent dat de Belastingdienst een correctieverplichting of een naheffingsaanslag loonheffingen zal opleggen als er sprake is van een dienstbetrekking en er geen loonheffingen worden afgedragen en voldaan. Bij het opleggen van een naheffingsaanslag kan de Belastingdienst een boete opleggen. Als de dienstbetrekking al in de implementatietermijn bestond, zal de Belastingdienst over de periode van 1 mei 2016 tot 1 mei 2017 niet corrigeren voor zover geen van de drie uitzonderingssituaties uit het transitieplan zich in die periode heeft voorgedaan.
Volgens de staatssecretaris is het werken met modelovereenkomsten eenvoudiger dan het werken met de VAR. De Wet DBA is bedoeld om de administratieve rompslomp van de VAR te beperken. De opdrachtgever en opdrachtnemer kunnen afspreken volgens welke modelovereenkomst gewerkt wordt. De modelovereenkomsten kunnen in vrijwel alle sectoren worden gebruikt. Opdrachtnemers die tot 1 mei 2016 geen VAR gebruikten, hoeven nu ook geen overeenkomst te gebruiken, aangezien zij blijkbaar geen behoefte hebben aan zekerheid vooraf.