29 oktober 2015
Bij de behandeling van het Belastingplan 2016 in de Tweede Kamer hebben twee onderwerpen veel aandacht gekregen. Het gaat om de voorgestelde wijzigingen in box 3 en de bestrijding van het emigratielek in box 2.
De wijzigingen in box 3, die moeten ingaan op 1 januari 2017, komen neer op een hoger fictief rendement naarmate het vermogen toeneemt. Uit de beantwoording van vragen door de staatssecretaris is af te leiden dat hij niet bang is dat mensen met grotere vermogens op zoek gaan naar alternatieven. Er is specifiek gevraagd naar een kabinetsvoornemen om de heffing op basis van een fictief rendement in box 2 voor vrijgestelde beleggingsinstellingen uit te breiden naar alle beleggings-BV’s. Voor een vrijgestelde beleggingsinstelling geldt in box 2 een fictief rendement van 4%. Dat wordt belast tegen een tarief van 25%. De vrijgestelde beleggingsinstelling betaalt geen winstbelasting. Volgens de staatssecretaris blijft de Belastingdienst belastingontwijkend gedrag in de gaten houden. Indien noodzakelijk zal het kabinet met maatregelen komen.
Het emigratielek in box 2 doet zich voor wanneer aanmerkelijkbelanghouders na emigratie de BV winstuitdelingen laten doen. Op die manier kan de Nederlandse belastingclaim op de waardeaangroei van de aandelen die een aanmerkelijk belang vormen worden ontlopen. Bij emigratie wordt een conserverende aanslag opgelegd, maar die wordt alleen ingevorderd bij vervreemding van de aandelen of liquidatie van de BV binnen tien jaar. Wie tien jaar wacht is van de belastingclaim af. De voorgestelde maatregelen moeten dat onmogelijk maken. Uitkeringen van reserves aan een geëmigreerde aanmerkelijkbelanghouder leiden straks wel tot invordering van de conserverende aanslag. De conserverende aanslag wordt overigens niet ingevorderd voor zover over de winstuitkering in Nederland of in het buitenland feitelijk belasting wordt geheven.
Volgens het kabinet zijn de voorgestelde maatregelen niet in strijd met de goede verdragstrouw. De belastingheffing over de waardestijging van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen tijdens de periode van binnenlandse belastingplicht verandert niet. Ook het automatisch verlenen van uitstel van betaling voor de conserverende aanslag verandert niet. Wel veranderen de aanknopingspunten voor het innen en het niet kwijtschelden van de conserverende aanslag. Omdat inning van de belasting plaatsvindt bij uitdeling van reserves van de BV mag verwacht worden dat de geëmigreerde aandeelhouder over middelen beschikt om de belastingschuld te voldoen. Ook in binnenlandse situaties wordt op het moment van uitdeling van winstreserves belasting geheven. Er is geen sprake van belastingheffing over de uitdeling van reserves en dus breidt Nederland de heffingsbevoegdheid niet uit ten koste van verdragspartners.